Stel je eens voor... Telefoneren was het nieuwe ding. Een ontwikkeling a la de uitvinding van het internet, of vooruit, AI. Tot dan was schriftelijk communiceren de norm. We konden alleen maar mailen en WhatsAppen maar nu kwam er een disruptieve ontwikkeling: het telefoongesprek. Wat zouden we er dan van vinden?
Boomers zouden waarschijnlijk zeggen:
“Dat zogenaamde bellen? Een hype. Even typen is veel duidelijker en professioneler en je krijgt er in ieder geval geen droge mond van."
"Is er al onderzoek gedaan naar de schadelijke gevolgen voor je keel?"
"En is er al nagedacht over de mogelijke gevolgen als je iets verkeerds antwoordt op een vraag? We weten nog niet alles hè?”
Maar ik schat de kans groot in dat de rest het zou omarmen. LinkedIn zou ineens barsten van de belinfluencers, de mailbox zou vollopen met bureautjes de je gaan helpen om je bedrijf belproof te maken en Alexander Klöpping zou op TV demonstreren welke ongekende mogelijkheden een telefoongesprek biedt. Bellen zou dé shit zijn.
Alexander Bell deed zijn uitvinding echter al op 14 februari 1876 en de werkelijkheid is dat we steeds minder bellen. In recruitment, het ambacht voor bellers bij uitstek, betreuren we dit.
Schriftelijk communiceren impliceert wachttijd op een antwoord, vereist lang niet altijd aanwezige lees- en schrijfvaardigheid en kan een bron zijn voor misverstanden. En dat terwijl we met het aloude telefoneren de snelste en meest veelzijdige manier van communiceren voorhanden hebben en de meeste van ons een onbeperkt beltegoed.
Een kandidaat voorbereiden op een gesprek of een opdrachtgever advies geven. Het gaat allemaal zoveel efficiënter aan de lijn. En het is nog beter voor het milieu ook.